Wat is toneellezen?

Toneellezen is een methode van 'voorlezen', hardop lezen in de klas. Er wordt door leerlingen (middenbouw en bovenbouw basisschool) een verhaal voorgelezen dat is geschreven in dialogen. De leerlingen krijgen elk een rol en ze lezen afwisselend hun tekst voor. 

De verhalen worden speciaal voor Toneellezen geschreven door Marten Knip. De verhalen zijn geestig en spannend geschreven op het niveau van de leerlingen. Doordat de rollen verschillen in moeilijkheidsgraad en tekst lengtes zijn ze goed geschikt voor gebruik in heterogene (sub)groepen. Ze bevatten op een terloopse manier een aantal woorden en begrippen die de leerlingen nog niet of nauwelijks kennen. Dit zorgt voor een diepgaande woordenschatontwikkeling en biedt de mogelijkheid om er na afloop over na te praten. De hoofdpersonen zijn kinderen die een avontuur beleven. Zelfs wetenschap en techniek komen aan de orde, vanzelfsprekend in lichte vorm. 

Waarom is toneellezen goed?

Toneellezen vergroot de vaardigheden begrijpend luisteren en mondelinge taalvaardigheid. Toneellezen stimuleert de mondelinge taalontwikkeling en vergroot de woordenschat. Toneellezen daagt de leerlingen uit hun leesniveau te verhogen. Toneellezen bevordert het leesplezier van leerlingen (die weinig boeken lezen). Zoals bekend is het plezier in lezen bij veel kinderen sterk verminderd. Er is een sterk verband met het grote aantal kinderen dat de basisschool laaggeletterd verlaat.

Hoe kun je toneellezen gebruiken?

De teksten worden uitgedeeld. Dan start de docent start met het voorlezen van de toneelleestekst. De kinderen lezen ondertussen mee. De klas wordt in heterogene leesgroepjes verdeeld. In elk groepje leest een aantal kinderen de tekst van hun rol voor. Ze staan daarbij voor de ander leerlingen, die luisteren. De docent loopt rond en kijkt hoe de jonge acteurs en hun publiek het doen. Na afloop bespreekt de docent met de hele klas hoe het gegaan is. Daarbij kunnen ook de woorden en begrippen die moeilijk gevonden werden, worden besproken.

De verhalen zijn vakoverstijgend en kunnen behalve bij Taal ook als link worden gebruikt naar bijvoorbeeld de zaakvakken Geschiedenis, Aardrijkskunde, Wereldoriëntatie en Biologie. 

De verhalen kunnen door de leerlingen ook goed thuis worden gelezen met ouders, grootouders, broers en zussen!