Friesland: Abe en Frauke en de gevonden schaatsen.
Verteller (grote rol)
Abe (middelgrote rol)
Frauke (middelgrote rol)
Frietverkoper Epke (kleine rol)
Zoutstrooier Watse (kleine rol)
Heit (vader) (middelgrote rol)
Mem (moeder) (kleine rol)
Beppe (oma) (grote rol)
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Verteller
Abe en Frauke wonen met hun vader (in het Fries heit) en moeder (mem) in Akkrum. Dat is vlak bij Sneek (in het Fries Sneak) en bij het grote Sneekermeer. Daar kun je in de zomer zeilen en in de winter schaatsen. Als het vriest natuurlijk. Hun oma (in het Fries beppe) woont heel dicht bij het meer.
Ze zitten naar het Jeugdjournaal te kijken. Dan komt het weerbericht. Het gaat heel erg sneeuwen en vriezen.
Abe
Hoi! Morgen ligt er sneeuw en er komt ook ijs. Goed dat het morgen zaterdag is, geen school.
Frauke
Ik ga onze schaatsen pakken. Ga je mee Abe?
Abe
En de slee ook!
Heit
Oké, maar jullie kunnen pas over een paar dagen het ijs op hoor.
Verteller
De volgende ochtend, het is nog donker, kijken Abe en Frauke naar buiten.
Frauke
Het sneeuwt en er ligt al een dik pak. We gaan naar buiten.
Verteller
Ze pakken de slee en duwen elkaar de tuin door. Mem ziet ze bezig en komt naar buiten.
Mem
We gaan straks naar beppe. Door de sneeuw kan ze niet naar de winkel. Daarom brengen wij haar wat boodschappen.
Heit
Ik veegde de sneeuw van de auto en ik probeerde hem te starten. Maar dat gaat niet. Ik denk dat de accu leeg is door de kou. We kunnen nu niet naar beppe.
Verteller
In de verte horen ze een brommend geluid, Frauke en Abe rennen naar de straat. Daar komt de oude vrachtwagen van Watse aan. Ze kennen hem, want hij woont in de buurt. Met zijn vrachtwagen vervoert hij van alles. Hooi voor de boeren, hout voor de meubelfabriek en nog veel meer. Nu heeft hij een grote zoutstrooier achter zijn vrachtwagen en voorop een sneeuwschuiver om de weg vrij te maken.
Heit
Hé Watse! Kom je ook langs onze beppe? We moeten haar wat eten brengen en de auto is stuk. Kunnen de kinderen met je mee?
Watse
Ja hoor, ik kom daar ook. Abe en Frauke kunnen naast me in de cabine. Gooi de boodschappen maar achterin. Ik stop wel af en toe, dan moet ik de bak met zout bijvullen.
Verteller
Daar gingen ze. De kinderen voelden zich stoer in de vrachtwagen. Zij zorgden er maar mooi voor dat de auto’s weer konden rijden. Na een uurtje zagen ze het huisje van beppe. Ze zag de vrachtwagen aankomen en ging naar voordeur.
Beppe
Nou Watse, lang net sjoen. En kinders, hoe leaf van dy. Mem belde dat jullie kwamen.
Abe
Heb je sûkerbôle beppe?
Beppe
Natuurlijk heb ik dat. Kom binnen, het is zo koud. Oant sjen Watse.
Frauke
We hebben de hele weg schoongemaakt beppe. Vanmorgen hebben we al met de slee door de tuin gesjeesd. Mmm wat lekker die plak sûkerbôle.
Abe
En we gaan ook schaatsen, over een paar dagen!
Beppe
Hebben jullie wel schaatsen?
Abe
Ja hele mooie. Die van mij zijn zwart en die van Frauke wit. We kunnen er heel hard op.
Beppe
Tegenwoordig heb je alleen schoenen met schaatsen eronder. Vroeger schaatste ik op houten schaatsen. Echte Friese reedriden met een ijzeren krul aan de voorkant.
Frauke
Heb je die schaatsen nog? Mag ik ze eens zien?
Beppe
Eh, ik denk het wel. Ze zullen wel op zolder liggen bij andere oude spullen. Maar daar ben ik al jaren niet geweest. Laten we maar eens gaan kijken.
Verteller
Ze liepen de krakende trap naar zolder op en beppe duwde het luik open.
Abe
Wauw, wat ruikt het hier oud.
Frauke
Allemaal dozen. Weet je waar de schaatsen in zitten beppe?
Beppe
Niet precies, ik moet wel even zoeken. Kijken jullie ook maar mee. Misschien deze doos. Nee. Deze dan. Nee ook niet.
Frauke
Hier zit een dikke trui en een dikke rok in. Een muts ook. En iets hards. Een schaats! Nog een, en nog twee. Wat een gekke dingen. Kon je daarop echt schaatsen beppe?
Beppe
Heel goed zelfs. Ik vertelde al dat ik echte Friese schaatsen had. De kleinste zijn van mij en de grotere van pake, jullie opa die vijf jaar geleden is gestorven. Ik schaatste vaak met hem samen. Dan zwierden we over het ijs, helemaal in de maat. Vroeger was er bijna elke winter ijs.
Ik ben nu te oud om te schaatsen, jammer genoeg. De trui en de broek en de muts droeg ik altijd op het ijs, lekker warm.
O, daar zie ik Watse weer aankomen. Ik vraag hem om jullie naar huis te brengen.
Verteller
Na een paar dagen gingen ze met hun ouders schaatsen op het Sneekermeer.de kinderen hadden ijsvrij en heit en mem hadden een dagje vrij genomen van hun werk. Het had zo hard gevroren dat het ijs dik genoeg was. Er waren veel mensen, maar het Sneekermeer is groot, dus ruimte zat.
Abe
Ik ben nog helemaal niet gevallen. Jij al twee keer Frauke.
Frauke
Wacht maar af opschepper. Hahaha, daar gaat ie al!
Mem
Ik heb onderhand wel zin in iets warms, jullie zeker ook wel. We gaan naar dat eettentje daar. Vroeger heette dat een koek en zopie.
Frietverkoper Epke
Goeie middei minsken. Allemaal friet met mayo?
Heit
Ja en vier bekers warme chocolademelk graag. We hebben onze eigen bekers meegenomen.
Frietverkoper Epke
Komt voor elkaar. Gezellig zoveel mensen op het meer. In de zomer zeil ik hier altijd.
Abe
Mijn zusje en ik ook. We gaan al een aantal jaren iedere zomervakantie op zeilkamp.
Frietverkoper Epke
Wat is dat nou? Daar komt een heel ouderwets geklede mevrouw aan.
Frauke
Dat is onze beppe! Op die oude schaatsen en in haar oude schaatskleren.
Beppe
Hallo kinders. Toen jullie gisteren naar huis waren, keek ik nog eens naar mijn schaatsen. Toen dacht ik, waarom ben ik eigenlijk te oud? Schaatsen verleer je nooit. Dus ik heb vanmiddag mijn schaatskleding aangetrokken en vervolgens gelijk Watse gebeld of hij me wilde ophalen. Hij ging zelf ook schaatsen dus kon ik met hem mee.
Wie wil er met me mee zwieren?
Heit
Ik! Maken jullie een foto?
Verteller
Ze zwierden weg. Alle mensen keken. Zo’n ouderwetse manier van schaatsen hadden ze nog nooit gezien!
Vertaling Fries - Nederlands:
Lang net sjoe - lang niet gezien
Sûkerbôle - suikerbrood, een echt Fries product
Oant sjen - tot ziens
Reedriden - schaatsen
Goeie middei minsken - goedemiddag mensen.
Over de schrijver: Marten Knip vertelt...
Het kind en de verhalen:
Als kind luisterde ik elke dag naar ‘Het klokje van zeven uur en dus..’ door Henk de Wolf. Hoofdpersonages waren Koning Kaskoeskielewan en zijn hofnar Krokeledokus.
Een andere favoriet was Jean Dulieu met zijn Paulus de Boskabouter. Daar waren ook boekjes van die ik vanaf mijn zesde las. Ik las trouwens veel. Er liep een uitgesleten pad van mijn huis naar de bibliotheek. Ik denk dat het vele luisteren naar verhalen en het lezen mijn fantasie zo prikkelden dat deze nooit meer is verdwenen.
2. De wetenschapscommunicator:
In de jaren zestig was het vak politicologie bij de Universiteit van Amsterdam zeer breed ingericht. Ik proefde van economie, filosofie, onderzoeksmethoden en ik studeerde af in sociologie, amerikanistiek en massapsychologie. Vanuit het laatste vak ben ik gaan werken in de wetenschapscommunicatie. Hoe leuk kan werk zijn! Belangrijke ontwikkelingen in de wetenschap, van natuurkunde tot dialectologie, aan een breed publiek duidelijk maken.
Ik reisde zelfs een aantal jaren met een Wetenschapscircus door het land in een echte circustent.
3. De wetenschapseducator:
In 2005 vroeg een rector van een VO-school mij mee te denken over invulling van de V van VWO. Zoals op de meeste andere scholen was er van voorbereiding op wetenschappelijk onderwijs op zijn school nauwelijks sprake. We maakten een programma waarin leerlingen van brugklas tot eindexamen onderzoeksmethoden leerden kennen en veel onderzoek deden. Al doende leerden de leerlingen kritisch denken en de betrouwbaarheid van informatiebronnen beoordelen. Al snel namen andere scholen dit over en in twee jaar werkte ik fulltime voor 50 VO-scholen.
4. De verhalenverteller:
Ondertussen was ik getrouwd en kreeg ik twee dochters. Dé kans om de verhalenwereld uit mijn jeugd (zie 1) als vader in praktijk te brengen. Wat ik in mijn werk beleefde, met de enthousiaste en vaak kleurrijke wetenschappers met wie ik te maken had, verrijkte de verhalen die ik hun jarenlang vertelde.
Het is dus niet verrassend dat ik na mijn loopbaan (zie 2 en 3) besloot om me geheel te wijden aan het schrijven en illustreren van verhalen.
Heel onverwacht kreeg de wetenschapseducator nog een kans: mijn oudste dochter besloot tot een carrièreswitch.
Toen zij in haar verkorte PABO-opleiding (ze is psycholoog van achtergrond) met middenbouwleerlingen werkte aan taal- en leeslessen, zag ze grote verschillen in leesvaardigheid bij de leerlingen. Ook zag ze dat de beschikbare teksten niet erg uitdagend en aansprekend waren. De leerlingen lazen ze plichtmatig en er was niets om over na te praten. Wat leerden ze hier nu eigenlijk van en hoe kon ervoor worden gezorgd dat de kinderen er wél plezier in zouden krijgen? Ze vroeg mij om mee te denken over direct beschikbaar en aansprekend verhaalmateriaal van goede kwaliteit. We waren er snel uit: Toneellezen zou het worden!
De toneelleesverhalen
Met plezier schrijf ik nu Toneelleesverhalen met verschillende onderwerpen en personages, Opgebouwd uit dialogen met vier tot vijf rollen. Het verhaal is fictie, maar er zitten veel informatieve wetenswaardigheden in en een zeer divers woordgebruik, wat bijdraagt aan een uitgebreide woordenschat van de lezertjes. Bij ieder verhaal maak ik een aantal illustraties. Leerlingen lezen de verhalen met plezier en zijn enthousiast, ook de leerkrachten trouwens. Zij merken dat de leerlingen er veel van opsteken en leren maar bovenal (weer) plezier krijgen in het lezen.
Vervolgverhalen met illustraties
Ben je benieuwd naar de vervolgverhalen en de toneelleesverhalen versies met illustraties, dan hoor ik het graag via de mail.